Home      Niet meer leverbaar      Vera Vera
 

 

Titel: Vera Vera
Auteur: Jacques Graus
ISBN: 90-76043-52-3
Prijs € 16,90
 

Fragment:
Hoofdstuk 1.

'Ik kan alleen met een andere vrouw vrijen als het tussen mij en Aukje goed gaat,' zegt hij op een toon die mij onverwacht vol raakt.
Hij ziet dat ik naar hem kijk, hoewel ik dat juist voortdurend wil vermijden. Het zal hem sterken in de gedachte dat ik zijn shockerende verhalen serieus volg. Terwijl er geen man of vrouw in mijn praktijk is van wie ik in de loop der sessies zo ben gaan walgen.
Ongegeneerd zet hij me nu al een zomerlang wekelijks een uur betaald. En hij blijft me daarin bestoken met de meest afgrijselijke relaties. Mij schaamteloos misbruikend als 'n biechtvader die niets anders kan dan zwijgend toehoren en zijn absolutie geven. Met dit verschil dat er geen traliewerk tussen hem en mij zit, maar enkele kubieke meters onbeheerde lucht, die hij ook nog gaandeweg het uur steeds ijler laat worden, door de grote hoogte waar hij mij telkens naar voert. En helemaal boven aangekomen laat hij me dan naar beneden kijken, terwijl hij lijkt te zeggen: 'Dit alles is van jou als je mij aanbidt!'
Onbegrijpelijk dat ik hem niet allang de toegang tot mij heb ontzegd, dat ik zijn chemisch afval blijf ondergaan als zoete, sadomasochistische knepen in de voorhuid van mijn ziel.

Elke dinsdagmorgen om tien uur is er het Winteruur. Dan heeft de heer Winter een trein te vroeg genomen vanuit zijn woonplaats en steekt, na een kop koffie in de stationsrestauratie, over naar onze praktijk, gelegen aan de Spoorweglaan.
Dinsdag, de meest bizarre dag van de week. Rond zeven uur belt me, ook al weer een aantal weken, een vrouw van midden veertig. Ze heeft me twee keer bezocht en gevraagd of ze me af en toe mag bellen 'als ze het moeilijk heeft'. Bij hoge uitzondering heb ik haar dat toegestaan. Het is rond zeven uur geworden, omdat haar man dan niet thuis is. De deur die ik voor haar op een kier zette, heeft ze met al haar slachtofferkracht wagenwijd opengetrapt. De vorige keer was het ruim kwart voor acht voordat ik definitief een eind aan haar relaas kon maken. Mirjam was al zeker vijf keer hard kuchend voorbij mijn deur gelopen. Onbegrijpelijk dat ik me ook hier gewillig laat meevoeren in de obsessionele wereld van Eveline Herfs.
Op de dinsdag gaat de winter bij mij in een dag over in de herfst. Dinsdag, precies de dag dat Vera niet met me meerijdt en er geen schijntje zon tot mij doordringt.

'Alleen vervuld van het gevoel van liefde zoals ik voor Aukje kan opbrengen, speel ik het klaar die speciale genegenheid door te geven aan zo'n vrouwtje.' Voor het eerst hoor ik iets wat op een verzuchting lijkt.
'Als er spanningen zijn tussen Aukje en mij, heb ik nergens zin in, is alles onbelangrijk, kan niets me opwinden.'
Smerige huichelaar, smiecht, voeg ik hem zwijgend toe. Sodemieter gauw op. Als hij mijn gedachten zou kunnen lezen….Maar als ik één ding geleerd heb in mijn praktijk dan is het dat dit soort mensen je gedachten helemaal niet wil lezen. Jouw gedachten bestaan niet eens voor hen. Alleen die etterige, kleine kronkelkuil, die dampende hoop stamppot, is wat er bestaat. En je ontkomt gewoon niet aan hun zwartomrande poelen, aan het gif dat ze spuiten uit hun onuitputtelijke gifklieren.
Winter, hij stelt er duidelijk geen prijs op bij zijn voornaam genoemd te worden, heeft tijdens het intakegesprek aangegeven dat hij maatschappelijk werker is geweest in zijn woonplaats, voordat hij, inmiddels bijna een jaar, 'laten we zeggen overspannen' is thuisgebleven. De enige reden die hij aangaf voor het volgen van therapie was dat hij een aantal zaken op een rij moest krijgen. Welke dingen precies is me nog steeds onduidelijk. Duidelijk is alleen dat hij, in deze reidans, mij heeft uitgekozen als partner, met zijn hand ver uitgestoken als een degen. Waardoor we even gemakkelijk in een duel op de loper terecht kunnen komen. In beide gevallen gebonden aan regels, aan tijd, aan een vast omschreven verloop. Of hij echt maatschappelijk werker is geweest, daar plaats ik een groot vraagteken bij. Vragen in die richting pareert hij echter moeiteloos. Hij weet in elk geval voldoende hoe dat wereldje in elkaar steekt. Overleg met zijn controlerend arts wimpelt hij af. De opwelling om navraag te doen in zijn woonplaats, heb ik met moeite onderdrukt. Blijkbaar wil hij deze zelfgekozen, alternatieve weg met een grote boog om het reguliere circuit laten heenlopen. Als een ringweg, waarvan ik voorvoel dat hij die op het moment dat de cirkel voor hem sluit, gewoon weer zal opheffen. Eenmaal zijn waslijst van buitenechtelijke relaties bij mij te drogen gehangen, zal hij even plotseling uit mijn praktijk verdwijnen als hij erin verschenen is. Hij lijkt met al zijn verhalen een geheel ander doel na te streven dan iets rechtzetten bij hemzelf. Hij vertelt ze ook met een zekere air, vanuit een betweterige houding, alsof hij mij, in talloze variaties, en steeds nadrukkelijker, iets voor wil houden, zelfs in een speciale richting wil duwen. Elke keer laat hij me als het ware een videofilm zien met hem als hoofdpersoon, mij intussen observerend of en hoe geboeid ik kijk.
Het meest opvallende aan hem is zijn blik. Zoiets heb ik nooit eerder gezien. Geen mens heeft een volkomen symmetrisch gezicht. Neem iemands foto en bedek eerste de ene helft en dan de andere helft van het gezicht. De linker oogopslag blijkt dan bijvoorbeeld opvallend anders dan die van rechts. En gezichten gevormd door twee linker gezichtshelften, kunnen schrikbarend verschillen van gezichten gevormd door twee rechterhelften. Het rationele in de mens leidt nu eenmaal tot andere verschijningsvormen dan zijn gevoelskant.
Als ik Winter echter aankijk, is het alsof ik in een gezicht staar met twee kunstogen. Deze lijken aangebracht in een kop, omkranst met stoppelhaar en streepjescode, waarbinnen de onveranderlijk strakke lijnen vastgelegd zijn door een striptekenaar. Zijn ogen wijken geen millimeter onder mijn blik. Zijn fletsblauwe pupillen worden groter noch kleiner, wat hij ook vertelt, waar ik hem ook naar vraag. Terwijl zijn wangen de marmeren kleur van onbewogenheid behouden. In zijn kin is zijn wilskracht diep gekerfd en zijn neus snijdt elke adem. Het bewegen van zijn mond is waar alleen zijn tanden in uitblinken.

 
   
 
     
   
©2009 Uitgeverij TIC