Home      Niet meer leverbaar      Eva
 

 

Titel: Eva, roman
Auteur: Jacques Graus
ISBN: 9076043-29-9
Prijs: € 12,50
 

Fragment
10
Even lijkt hij een door schandalen opgejaagd regeringsleider in dodelijke confrontatie met leden van de pers. Geforceerd rechtop, door onzichtbare banden star getrokken gezicht, meer dood dan live in de huiskamer. Achter hem de immense muur van wetenschappelijke literatuur, als een stomgeslagen menigte, hem demonstratief de rug toekerend. Rij boven rij, gebalde vuisten op elkaar, samengeperst door een laaghangend wolkendek. Nu pas valt mij de dreiging van dit door ruw stucwerk ontsierd plafond op. Anders kon ik ernaar zitten staren als in een einderloze lucht, waarin al grijzer wordende duiven rondfladderden, of wervelwinden met prooi zich aftekenden. Het vuilwitte firmament oefent zijn verstikkende werking niet alleen op Gerard uit. Ik zie de neveldeken zich ook langzaam over ons uitspreiden. Weldra zullen onze longen in de greep geraken van deze onontkoombare, wurgende gifwolk. Alles wat hij aan ziekelijks heeft opgehoest zal als vernietigende deeltjes door ons ingeademd worden en wij zullen ons net zo ontluisterd en aangetast voelen als hijzelf.
Precies boven zijn hoofd en schouders verzamelt zich, als een grote, rode baksteen, het complete werk van Jung, dreigender dan het zwaard van Damocles. Zijn ogen zijn geopend maar zijn blik is op niets of niemand gericht. Onze glazen zijn nog vol; de voederbakjes puilen uit. Zijn gastheerschap is voorlopig niet in het geding.
'Zo,' zegt hij strak, met kleurloze stem. 'Nu weten jullie alles.'
En zonder de minste opflikkering in zijn ogen:
'Natuurlijk, na zoveel jaren vriendschap kennen we elkaar wel zo'n beetje, en weten we wat we bijvoorbeeld van...Theo kunnen verwachten, maar zeg eerlijk, hadden jullie dit achter mij gezocht?'
Ondanks de diepe ellende, waarin hij tot over zijn kale kruin is gedompeld, blijft zijn typische 'hoor-mij-eens-toon' meeklinken.
Jan maakt even een geluid dat op gegrinnik lijkt. Theo, de aangesprokene, doet zijn best zich dat niet te voelen en blijft zo stil mogelijk zitten. Tjombe beweegt wat met zijn zwarte hoofd. En ik weet wat dat betekent. Een van zijn beruchte monologen zit er aan te komen.
'Ik hoef niet de gevangenis in voor wat ik deed, maar het was natuurlijk evengoed misdadig!' Een nog strakker veer lijkt zich in Gerard te spannen. Ook in mij verkrampt iets bij het horen van het woord 'gevangenis'. Waarom zegt hij zoiets?
Zijn stem verheft zich met hem, als hij opstaat.
'Verdomme, ik heb ze niet kunnen weerstaan!' Hij torent boven ons uit, zijn handen belachelijk half hoog. Als iemand die tijdens een concert enthousiast wil gaan klappen, juist op het moment dat het orkest zich opmaakt voor de finale.
'Geen van drieën!' laat hij er nog klaaglijk op volgen.
Ik voel dat ik iets moet zeggen, maar kom niet verder dan een even machteloos gebaar met mijn handen.
'Jij, Charles,' wendt hij zich prompt tot mij, 'kent me als enige ook van vroeger. Was ik toen een rokkenjager?' Ik schud mijn hoofd.
'En ik ging plat! Zo maar, van de ene dag op de andere. Terwijl ik wist dat het niet kon. Dat het mij mijn huwelijk zou kosten!'
Een minuut stilte. Maar de stilte om de dood van zijn huwelijk begint onevenredig zwaar te wegen. De enige die zo'n stilte kan verbreken is Tjombe. Zijn monoloog is af.
'Ze hebben het er erg dik opgelegd,' klokt hij met zijn zwarte stem. Alles aan hem is gitzwart. Zelfs zijn stem.
'Daar wil ik trouwens eerst wat over kwijt.' Zijn ogen speuren de rijen boeken af.
'Vaker dan ons lief is wordt van meisjes of vrouwen die lastig gevallen, aangerand of verkracht worden, gedacht of zelfs hardop gezegd: 'Ze zullen het wel uitgelokt hebben.' Hij knijpt een ogenblik zijn ogen dicht.
'Vooral wij, eerstelijnshulpverleners, kunnen ons om zulke botte uitspraken terecht zeer kwaad maken.' Hij weet dat wij ons afvragen waar hij door een dergelijke 'open deur' naartoe wil. Juist daarom haast hij zich niet. Steekt rustig zijn tweede sigaret van de avond op.
'Maar in feite weet ook niemand beter dan wij dat achter die vijandige woorden meer waarheid schuilgaat dan we willen toegeven.' Hij kijkt ons een voor een aan.
'Wie provoceert, uitdaagt, via kleding, woorden of gedrag, kan verwachten dat daarop gereageerd wordt. Naar welke meiden fluiten bouwvakkers het hardst?'
Deze laatste zin doet pijn aan mijn verstand. Weet je niets beters, Tjombe, denk ik. Maar hij dramt door, alsof hij college geeft aan een groep studenten.
'Kleed je je sexy, dan vergroot je de kans lastig gevallen te worden met een niet te onderschatten percentage. Daar dien je je dus bewust van te zijn. Doe je het toch...dan heb je daar bewust of onbewust een bedoeling mee.'
Ik zie Gerard opnieuw onderuit zakken. Jan graait met een overdreven boog van zijn hand in zijn bakje hoogwaardig knabbelvoer. Tjombe vervolgt onverstoorbaar, zoals alleen hij onverstoorbaar kan vervolgen:
'Je weet dat er, zeker in grote steden, massa's zieke geesten ronddolen, wandelende tijdbommen, die op de meest onverwachte momenten kunnen ontploffen.'
Gerard komt wat ongemakkelijk omhoog. Tjombe heft bezwerend zijn vinger, terwijl hij opnieuw ieder in de ogen kijkt.
'Maar ook mensen als wij, die toch zo'n beetje de deugd in pacht denken te hebben, zijn er gevoelig voor.' Zijn ogen glimmen van spot.
'Iedereen weet dat uitdaging of uitlokking op veel andere gebieden strafbaar is, voor de wet! En een verzekering keert niets uit als je je waardevolle spullen zomaar te grabbel legt!' Weer laat hij zijn woorden op ons inwerken, zonder iemand de kans te geven ertussen te komen.
'Ik hoorde laatst van een kennis bij wie ingebroken was, dat ook zijn auto gestolen was en met grote schade ergens teruggevonden. De verzekeringsmaatschappij wilde niets uitkeren, omdat de autosleutels op het kastje in de hal voor het grijpen hadden gelegen...'
Hij grijnst wreed en zijn vinger gaat van links naar rechts:
'Autosleutels mag je niet op de benedenverdieping laten liggen!' Zijn malle zwarte hoofd, ik kan heel vaak mijn lachen niet inhouden als ik hem zo hoor oreren, draait weer soepeltjes rond zijn atlas.
'De gelegenheid maakt de dief, maar ook de versierder, de aanrander en de verkrachter! En dit geldt ook voor gezonde therapeuten als wij, die toch evenzeer die hunkering kennen naar iets speciaals, iets avontuurlijks.' Hij loopt naar Gerard toe en slaat hem op zijn schouder.
'En als zich dan dingen voordoen zoals jij die hebt meegemaakt...,' hij kijkt ons weer eens schattend aan, '...dan weet ik niet wie de verleiding zonder meer zou hebben kunnen weerstaan.' Hij blijft in mijn ogen haken, schudt bedenkelijk zijn hoofd.
'Zelfs Charles niet, vrees ik,' besluit hij met een dunroze lachje. 'Charles' spreekt hij op een speciale manier uit. Ongeveer zoals die eerste keer dat hij mij die naam gaf.

 
   
 
     
   
©2009 Uitgeverij TIC